Verwarm 300 milliliter amandelmelk samen met ¾ theelepel kala namak en de agar agar in een steelpan. Meng goed door met een garde en blijf roeren terwijl je het verwarmt. Haal na twee minuten van de warmtebron. Giet in de mal of vorm en laat minstens een uur opstijven in de koelkast.

Kook de aardappelblokjes gaar.

Maak de ragout door de boter in een ruime pan te smelten. Meng de bloem met het kerriepoeder, chilipoeder (optioneel), ½ theelepel zout, ½ theelepel peper en verkruimel het bouillonblokje erdoor. Voeg toe aan de gesmolten boter en roer een minuut of twee goed door om de bloem te garen.

Voeg eerst een beetje van de resterende 250 milliliter amandelmelk toe aan de pan en meng met een garde. Voeg dan de rest toe, net als het water. Verhoog het vuur en blijf roeren met de garde tot de ragout goed is ingedikt. Haal van de warmtebron, voeg het citroensap en de peterselie toe en laat helemaal afkoelen. Stort de ragout eventueel op een bakplaat om dat proces te versnellen.

Prak de gekookte aardappel zeer fijn en meng met 2 theelepels boter, extra kala namak, de edelgistvlokken, kurkuma, het knoflookpoeder, uienpoeder en ¼ theelepel peper.

Haal het ‘eiwit’ uit je mal of vorm. Haal met een meloenbolletjeslepel of gewone theelepel een bolletje uit het midden waar straks het ‘eigeel’ in komt. Vorm passende bolletjes van het ‘eigeel’, dat ook als een soort lijm fungeert. Vul het ‘eiwit’ met het ‘eigeel’ en plak de helften aan elkaar.

Vul voor het paneren een bord met wat bloem, een bord met het paneermeel en schik die op het aanrecht naast de ragout. Verdeel de ragout in vijf gelijke delen.

Rol je eieren eerst door de bloem. Vorm dan met natte handen de ragout om het ei. Rol de eierbal tot slot door het paneermeel. Zorg dat-ie helemaal bedekt is. Leg een uur in de koelkast.

Verhit de olie tot 180 graden. Frituur de ballen ongeveer 4 tot 6 minuten tot ze mooi goudbruin kleuren. Serveer direct, eventueel met wat mosterd.