Maak het gistdeeg. Meng bloem, suiker, gist en zout in een bolkom.
Voeg de olie en melk toe en roer alles goed door.
Bestrooi het aanrecht met wat bloem. Leg het deeg op het aanrecht en kneed tot een elastisch deeg, ong. 10 minuten.
Laat 30 à 40 minuten rijzen. Het deeg is nu dubbel zo groot.
Maak de karamelsaus. Smelt de margarine in een pan en voeg de suiker toe kokosmelk. Breng het op middelhoog vuur aan de kook, zodra bubbels ontstaan, zet het vuur uit en laat afkoelen.
Giet de karamel in de bakschaal en verdeel de pecannoten.
Neem het deeg uit de kom en rol het op een bebloemd oppervlak uit tot een dunne rechthoekige lap van ±45×40 cm, met de lange kant naar je toe.
Bestrijk de lap deeg tot aan alle randen met de malse margarine, verdeel de margarine met je vingers.
Meng de kaneel met de vanille- en de basterdsuiker. Bestrooi het deeg met een laag van het mengsel, maar laat de onderste 5 cm vrij. Duw de suiker wat aan in de boter.
Rol het deeg (langzaam) op vanaf de bovenzijde naar je toe. Druk de naad goed dicht.
Snij in 12 met flosdraad.
Leg de plakken deeg met een snijkant naar boven in het bakblik en bestrijk met de rest van de boter. Laat nog 20 minuten rijzen.
Bak 25 minuten op 180°C.
Spreid margarine over de bovenkant. Draai de bakschaal om, verdeel de karamelsaus over de kaneelrolletjes.
